§12
Voorkooprecht
Als een aandeel is overgedragen van een aandeelhouder aan een persoon die geen aandeelhouder is in het bedrijf, hebben de andere aandeelhouders het recht om het aandeel in te lossen. Het recht op inlossing kan worden uitgeoefend, zelfs voor een kleiner aantal aandelen dan het aanbod omvat. De nieuwe eigenaar van het aandeel moet de raad van bestuur van het bedrijf onmiddellijk schriftelijk op de hoogte stellen van de overdracht. Hij moet ook laten zien hoe hij het eigendom van het aandeel heeft verworven. Wanneer de kennisgeving van een aandelentransfer is gedaan, moet de raad van bestuur onmiddellijk elke persoon die gerechtigd is tot inlossing, waarvan het postadres bij het bedrijf bekend is, op de hoogte stellen. De raad van bestuur verzoekt degenen die gerechtigd zijn tot inlossing om hun inlossingsclaims schriftelijk in te dienen bij het bedrijf, uiterlijk twee maanden na de kennisgeving aan de raad van de overdracht.
Als meer dan één persoon gerechtigd tot inlossing een aanvraag indient, moeten alle aandelen, voor zover mogelijk, worden verdeeld onder degenen die gerechtigd zijn tot inlossing in verhouding tot hun eerdere deelnemingen in het bedrijf. Overgebleven aandelen moeten door loting worden verdeeld door de raad van bestuur van het bedrijf of, indien verzocht door een van degenen die gerechtigd zijn tot inlossing, door een notaris.
Als een aandeel dat onderhevig is aan inlossing is overgedragen voor een tegenprestatie, moet het inlossingsbedrag gelijk zijn aan de tegenprestatie, tenzij er speciale redenen zijn om anders te handelen. Het inlossingsbedrag moet worden betaald binnen een maand nadat het inlossingsbedrag is vastgesteld.
Een vordering met betrekking tot een voorkoopzaak moet worden ingediend binnen twee maanden na de dag waarop de inlossingsclaim bij het bedrijf is ingediend.